Martijn, al sinds zijn zevende in de ban van molens

Molen De Vriendschap dateert van 1785, maar heeft de eerste jaren in Mensingeweer gestaan, direct ten westen van de Westerbrug. In 1801 verhuisde de molen naar de Kerkstraat in Winsum.

Vrijwel elke zaterdag spendeert Martijn Scholtens aan molen De Vriendschap in Winsum. En dat al sinds zijn zevende. Inmiddels is hij 28 en al (bijna) 10 jaar vrijwillig molenaar. En molenbouwer van beroep. ´Van je hobby je werk maken, is toch het allermooiste?´

´Als kind ben ik een keer wezen kijken bij de twee molens in Winsum en blijven hangen. Van de molenaar mocht ik meehelpen, klusjes doen. Ik moest wachten tot mijn zestiende voordat ik officieel op les mocht, bij Derk Jan Tinga in Pieterburen. Examen doen kan pas op je achttiende, maar ik was er al eerder klaar voor. Er zijn meer jonge molenaars hoor, maar niet veel. We kunnen er veel meer gebruiken. Mijn collega´s zijn vooral ouderen.´

´Wat zo mooi is aan molens? Het gehele plaatje van zo´n levend werktuig boeit me: de techniek, de functies, de historie. Zou je mij een foto laten zien van een molen in Nederland, in negen van de tien keer kan ik je de plek zeggen en er meer over vertellen.´

Het gehele plaatje van zo´n levend werktuig boeit me

Martijn is deze zaterdagmorgen sinds half elf op de molen, de voorbereidingen voor het draaien nemen een kwartier in beslag. Eerst kruien, een week eerder kwam de wind uit het zuidwesten, nu uit het oosten. Daarna smeert hij de lagers van de bovenas in met reuzel, varkensvet. Ten slotte komen steekborden op de wieken om extra wind te vangen en voilà.

Er staat nauwelijks wind. Of zoals Martijn het zegt: het is geen maalwind. ´Je zou vandaag geen graan kunnen malen, wat ik weleens doe voor de lol. We draaien voor de instandhouding, zodat-ie in beweging blijft. Stilstand is achteruitgang, rust roest. En een draaiende molen is hartstikke mooi voor de omgeving en het dorp.´

Zo´n vijftig weken per jaar is hij op zaterdag – en soms ook op zondag of op een doordeweekse zomeravond – op De Vriendschap. Bezoekers ontvangt hij en krijgen desgevraagd uitleg. Door corona kan dat nu niet. ´Afgelopen zomer had ik de molen een weekend open en kwamen er 150 bezoekers. Dat is geen doen met de strenge coronaregels.´

Hij is er tot een uur of vijf. ´Als de molen draait, moet je er zijn. Je moet direct kunnen ingrijpen als er wat is, bijvoorbeeld een weeromslag of een technisch mankement. Vervelen is er niet bij. Een molen vraagt veel onderhoud en anders is er altijd wel schoonmaakwerk.´

Ids verschijnt ten tonele.

Bezoek! Ids van der Honing heeft de gang naar naar de maalzolder gemaakt. Hij moet zijn jonge collega even spreken. ´Jij was toch bij het lichten van de kap van de Aeolus in Adorp? Ik schrijf daarover een stukje in de Zelfzwichter (het Groninger molenblad). Voor een goed verhaal heb ik deskundig commentaar nodig.´

Nou, dat kan Martijn geven. Tjonge, voor een bijna-molenleek is de conversatie nauwelijks te volgen. Ja, Martijn stond in de kap en zag hem de lucht ingaan. Ids begrijpt het gelukkig allemaal. ´Ik tank mijn kennis vol bij Martijn´, zegt de gepensioneerd tandarts vol bewondering voor hij vertrekt.

Martijn werkt het logboek bij. Op de steenzolder wil hij een hokje bouwen met daarin een keukentje en kacheltje. Want in de molen kan het koud zijn.

Martijn werkt bij Nieman Molenbouw in Adorp. ´Edwin Nieman werkte bij Dunning Molenbouw in Adorp. Na het overlijden van Ron Dunning heeft Edwin het bedrijf voortgezet in een boerenschuur aan de Wierumerschouwsterweg.´

Vier weken eerder heeft de molen nog graan gemalen. De zakken gaan binnenkort naar een veeboer.

´Wij werken geregeld samen met molenbouwer Anne Doornbosch, die eveneens zijn bedrijf in Adorp heeft. De verwijdering van de kap van de molen hebben we bijvoorbeeld samen gedaan. Of we verder nog werken aan de restauratie van Aeolus weet ik niet. Dat bepaalt Anne, hij is de hoofdaannemer.´

Molens zijn dus een belangrijk onderdeel van Martijns leven. Maar hij heeft nóg een grote interesse. ´Ik ben mijn hele leven al fan van FC Groningen, sinds mijn tiende heb ik een seizoenskaart.´